Bestuur en financiën
Algemene Beschouwingen Voorjaarsnota 2023-2027 bijdrage Juliëtte Rot Fractievoorzitter
Met een oplopend tekort tot ruim €24 miljoen in 2027, is het duidelijk dat er fundamentele keuzes gemaakt moeten worden
Voorzitter,
Algemene beschouwingen Voorjaarsnota 2023-2027
Uw college legt de gemeenteraad via deze kadernota een voorstel voor dat veel financiële onzekerheid laat zien, maar vooral een negatief beeld, oplopend tot een tekort van ruim €24 miljoen in 2027.
Democratisch Zaanstad begrijpt met deze feiten niet dat uw college de gemeenteraad vraagt om de financiële kaders voor de komende vier jaar vast te stellen, wanneer uw college niet in staat is de verschillende scenario’s aan de gemeenteraad voor te leggen.
Enige jaren geleden hebben wij via een initiatief aandacht gevraagd voor een discussie over de kerntaken van de gemeente. Daarvoor kregen wij geen steun omdat dit volgens een meerderheid van de partijen, als ook het college zelf, niet nodig was. Bovendien was de discussie over kerntaken al gevoerd, dus zou het overbodig zijn om dat opnieuw te doen.
Volgens Democratisch Zaanstad moet er altijd oog zijn voor de vraag of taken die de lokale overheid uitvoert, ook kerntaken zijn die behoren bij de lokale overheid. Het is een kwestie van zakelijk denken en handelen. Als een bedrijf zich deze vraag niet bij enige regelmaat stelt, zal binnen de kortste keren sprake zijn van een ongezonde bedrijfsvoering, met serieuze gevolgen voor de levensvatbaarheid van het bedrijf. Het periodiek herijken van de financiën is dus van groot belang voor het behoud ervan.
De bedrijfsvoering van de gemeente Zaanstad, is dit jaar het thema dat Democratisch Zaanstad kiest voor haar algemene beschouwingen over de kadernota en begroting 2023-2027.
Want de staat van de lokale overheid in deze gemeente baart ons steeds meer zorgen. De financiële huishouding, met een schuldpositie die oploopt is daar een voorbeeld van. Daarbij komt dat uw college laat zien dat zij zelf geen keuzes durft te maken, maar de verantwoordelijkheid, om de gemeenteraad een financieel meerjarenperspectief te bieden, bij ons neerlegt.
In plaats van een concreet voorstel of concrete scenario’s, krijgen we ‘denklijnen’ voorgelegd om klaarblijkelijk af te tasten wat wel – en niet acceptabel gevonden zal worden door de gemeenteraad, zonder dat het college zelf een keuze hoeft te maken. Dat werpt de vraag op of het college de situatie (nog) wel machtig is en voldoende daadkracht heeft om, zo nodig, sturend te zijn. Democratisch Zaanstad vraagt zich dit af, omdat uw college blijft wijzen op het gebrek aan financiële middelen van de centrale overheid, zonder dat zij zelf kritisch kijkt naar de keuzes die gemaakt zijn en nog steeds worden gemaakt, die leiden tot grote uitgaven.
De Voorjaarsnota beschrijft dat gebrek aan geld en capaciteit ertoe leiden dat de uitvoering van (kern)taken onder druk staat. Desondanks gaat de gemeente door met de ambitie om bijvoorbeeld 20.000 woningen te bouwen. Desondanks heeft de gemeente Zaanstad nog steeds de ambitie om door te groeien naar 200.000 inwoners met de aanname dat groter groeien, per definitie geld zal opleveren.
Democratisch Zaanstad heeft al meermaals gewezen op het feit dat uw college alleen oog lijkt te hebben voor het toevoegen van woningen, daar waar de investering in voorzieningen achterblijft. Democratisch Zaanstad ziet dat investeringen bevroren worden of vooruit worden geschoven, maar stelt daarbij vast dat de gevolgen daarvan, niet inzichtelijk worden gemaakt. Wij zijn van mening dat Zaanstad geen slaapstad moet worden en wij vinden het om die reden heel belangrijk om het voorzieningenniveau in verhouding tot het aantal woningen, toe te laten nemen. Die fundamentele discussie is tot nu toe niet gevoerd en daarom nemen wij graag het initiatief om met een voorstel te komen om dit aan de orde te stellen en daarover ook duidelijke keuzes te maken met elkaar. Als al niet duidelijk is welke investeringen vooruit worden geschoven of worden bevroren, dan kunnen de consequenties daarvan niet beoordeeld worden door de gemeenteraad. Wij verzoeken het college dan ook om hier duidelijkheid over te geven.
Een ander punt van zorg is, zoals eerder genoemd, het gebrek aan grip (althans zo komt het over) op de financiële ontwikkeling in negatieve zin, als het gaat om de gevolgen voor het uitvoeren van de gemeentelijke (kern) taken. Zoals de Rekenkamer terecht constateert in haar observaties bij deze voorjaarsnota, maakt uw college niet inzichtelijk hoe de financiële hoofdlijnen de afzonderlijke producten van de gemeente Zaanstad raken. Met andere woorden: het is niet duidelijk welke beleidsterreinen of domeinen, het meest geraakt worden door de financiële ontwikkelingen in negatieve zin.
Met een oplopend tekort tot ruim €24 miljoen in 2027, is het duidelijk dat er fundamentele keuzes gemaakt moeten worden en de ‘kaasschaaf’ (overal een beetje minder) geen optie is. Uw college moet de gemeenteraad daarom goed in staat stellen om die fundamentele keuzes integraal af te wegen en daar hoort bij dat u feitelijk en concreet inzicht geeft op de vraag wat deze financiële ontwikkeling in negatieve zin, betekent voor elk domein als het gaat om de uitvoering van (kern) taken.
Vooruitlopend op de discussie over het voorstel om het Transformatiefonds (dat in het leven geroepen is om de onrendabele top van ontwikkelingen te financieren) op te laten gaan in het Investeringsfonds (dat in het leven geroepen is om uitbreiding -en vervangingsinvesteringen mee te financieren) nog het volgende. Het baart ons zorgen dat de opeenvolgende besturen enkel gedreven zijn door de eigen wensen en als feit accepteren dat Zaanstad nu eenmaal ‘geen vet op de botten heeft’. Wij pleiten niet voor het oppotten van geld, maar wel voor realiteitszin, zeker met het oog op de stijgende rentelasten, dat een serieus aandeel heeft in de verwachten tekorten, de komende vier jaar.
Samenvattend is Democratisch Zaanstad van mening dat deze Voorjaarsnota in onvoldoende mate inzicht geeft in de fundamentele keuzes die gemaakt moeten worden, omdat relevante informatie mist die de gemeenteraad nodig heeft om een integrale afweging te kunnen maken die ook goed onderbouwd kan worden. Het vastleggen van ‘denklijnen’ is dan ook alleen behulpzaam als deze informatie beschikbaar is. Wij verwachten van het college dat zij deze informatie alsnog aan de gemeenteraad aanlevert, zodat hierover een goed debat kan worden gevoerd waarbij duidelijke keuzes voor de komende vier jaar kunnen worden gemaakt en daarmee een financieel sluitend meerjarenperspectief wordt geboden aan de stad en de gemeenteraad.
Bedrijfsvoering
De Gevoelens en Feiten van Burgemeester Hamming inzake zijn integriteitsmelding
Fractievoorzitter Juliëtte Esmée Rot zegt medewerking aan onderzoek integriteitsschending op.
Burgemeester Hamming meende een integriteit melding over Fractievoorzitter Juliëtte Esmée Rot te moeten doen. Het lijkt erop dat Burgemeester Hamming zijn gevoel niet weet om te zetten in feiten. De feiten zouden moeten worden gevonden bij twee personen, waarmee Burgemeester Hamming zelf in rechtszaken verwikkeld is of was. In plaats dat het Meldpunt integriteit de “feiten” aangebracht door de Burgemeester ging onderzoeken, was het meldpunt zelf op zoek naar feiten die de melding van Burgemeester Hamming zouden kunnen onderbouwen. Dat dit niet gelukt is blijkt uit de vragen van onderzoeksbureau Necker die, gegeven de onderzoeksvragen, geen door Burgemeester Hamming aangebrachte feiten, kan onderzoeken en zelf op zoek is naar feiten.
Fractievoorzitter Juliëtte Esmée Rot is klaar met het verzoeken om concrete feiten waar zij zich tegen kan verweren. En heeft besloten om niet verder mee te werken aan het feiten zoeken en is in afwachting van de rapportages met bijbehorend kostenplaatje, op kosten van de gemeenschap.
Hieronder treft u de brief van fractievoorzitter Juliëtte Esmée Rot aan Burgemeester Hamming aan waarin zij haar besluit toelicht:
Beste Burgemeester Hamming,
Betreft: Opzegging medewerking onderzoek naar vermeende integriteitsschending.
Hoogleraar Douwe Jan Elzinga, beschrijft in zijn column voor de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden op 18 oktober 2022, hoe gemeenten, het omgaan met de verboden handelingen uit artikel 15 van de Gemeentewet, beter kunnen vastleggen voor hun raadsleden.
De kern van zijn betoog is dat het een complexe materie betreft, waarbij deze complexe materie verbonden is met de enige en verregaande consequentie, namelijk een vervallenverklaring van het lidmaatschap van de gemeenteraad. Hoogleraar Douwe Jan Elzinga benadrukt de belangrijke rol van procedures en protocollen.
U stelt zelf, deze procedures en protocollen, als uitgangspunt van uw handelen, te hanteren.
Daarom zal ik in deze brief uw handelen langs die geïnstitutionaliseerde procedures en protocollen leggen.
Artikel 3 van het Gentle Agreement, vereist zorgvuldigheid tegenover de vermeende schender.
Bij de uitnodiging voor gesprek op 3 juni 2024, ontbrak de vermelding van het feit dat het een gesprek over mijn integriteit betrof. Pas na diverse verzoeken tot concretisering van de uitnodiging, werd iets meer duidelijk over de agenda behorende bij dit gesprek, maar het werd niet duidelijk dat het een gesprek over mijn integriteit betrof.
Het Meld- en Onderzoeksprotocol Integriteit Politieke Ambtsdragers van de Gemeente Zaanstad (hierna: Meld- en Onderzoeksprotocol), stelt in paragraaf 1.3 Rollen en Verantwoordelijkheden, het volgende over de rol van de burgemeester: “Geeft als er sprake is van een concreet vermoeden van een integriteitsschending opdracht voor integriteitsonderzoek naar het handelen van de betreffende politieke ambtsdrager.”
U kon tijdens voornoemd gesprek, geen concreet vermoeden van integriteitsschending beschrijven. U had het over uw gevoel gebaseerd op aannames, waarbij u uw aannames van de ene zaak ook nog eens abusievelijk met de andere zaak verbond.
Dat is op zich al niet in lijn met het Meld- en Onderzoeksprotocol, maar u bent nota bene zelf de melder, die toch een concreet vermoeden zou moeten kunnen onderbouwen.
Hoofdstuk 4 van het protocol, vereist dat ik op de hoogte gesteld word van de vermeende schending en vervolgens dien ik daar mijn visie etc. op te geven. Aannames uwerzijds zijn geen concreet vermoeden van integriteitsschending en daar kan ik mijn visie dan ook niet op geven.
Tevens heb ik u diverse malen verzocht om uw aantijgingen te concretiseren. Volgens uw email van de dag na het gesprek, vervult u uw rol volgens de Gentle Agreement in en tegelijkertijd, wenst u de aantijgingen niet nader te concretiseren. Dat is niet in lijn met principe drie van het Gentle Agreement namelijk, “Zorgvuldigheid tegenover de vermeende schender”.
Onderdeel van de rol van de burgemeester, is het doen van onderzoek. Een verzoek van de vermeende schender om concretisering zodat zij haar visie kan geven, wat onderdeel van een onderzoek moet zijn, doet u teniet door éénzijdig uw onderzoek af te sluiten en door te stellen dat u uw aantijgingen laat onderzoeken door een extern bureau. U bekrachtigt uw éénzijdige afsluiting door te stellen dat u door het inschakelen van een extern bureau, niet meer in staat bent om met mij te communiceren. Dit wordt nergens opgelegd en tast duidelijk mijn rechtsbescherming aan, zeker gegeven het feit dat u uw aantijgingen niet met feiten onderbouwt.
Gegeven het feit dat u uw vermoedens van uw iPad oplas, de aanwezige gemeentesecretaris geen woord gezegd heeft maar het gesprek wel nauwkeurig vastlegde in haar notitieboek, verzocht ik u op 04-06-2024 voorgaande te overleggen, hetgeen u weigerde. Uw argument was, dat u een extern onderzoeksbureau inschakelt, dit terwijl er nog geen validatie door het meldpunt integriteit had plaatsgevonden. Er is op dat moment dus nog sprake van de fase van vooronderzoek, waarmee u het mij onmogelijk maakt om inzicht te krijgen in uw aantijgingen en mij daar tegen te verweren. Later is ook gebleken dat het Meldpunt Integriteit mij niet heeft uitgenodigd voor wederhoor.
Door uw weigering werd ik gedwongen om vervolgens een WOO-verzoek in te dienen om alsnog de informatie te krijgen. Uw besluit op dit WOO-verzoek, was dat dit verzoek niet gehonoreerd wordt, met als argument “In het belang van het onderzoek en de objectiviteit ervan beantwoord ik lopende het onderzoek geen vragen hieromtrent.”
U verstrekt de aantijgingen en onderbouwing daarvan wel aan het onderzoeksbureau maar niet aan de vermeende schender.
Ook heeft u, één dag na het gesprek al besloten, om een extern bureau in te schakelen. Op Trumpiaanse wijze overtuigd van uw eigen gelijk, gaat u voor het gemak ook maar voorbij aan vereiste 2.1 van het Meld- en Onderzoeksprotocol, waarin is vastgelegd dat u eerst de melding ter validatie naar het Meldpunt Integriteit dient te doen. U treedt op weinig integere wijze de protocollen van de gemeente Zaanstad met voeten.
Hoe integer is het om zowel als melder op te treden om vervolgens een oordeel over je eigen melding te vellen.
Ook mailt u één dag na het gesprek, de gehele raad naar aanleiding van uw“besluit om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren”. Deze mogelijkheid wordt door de procedures en protocollen, die u zogenaamd volgt, niet geboden, waarbij opgemerkt kan worden, dat u op dat moment niet in de positie bent om te bepalen dat via een onafhankelijk onderzoek, de zaak afgewikkeld dient te worden.
Blijkbaar komt u later tot het inzicht dat het Meldpunt Integriteit ook nog een rol heeft en de melding dient te valideren.
Op 11 juni 2024 verzocht ik het meldpunt het volgende: “Graag ontvang ik de melding van een ‘concreet vermoeden van integriteitsschending” zodat ook ik weet waar het over gaat.
Dezelfde dag ontving ik de volgende reactie van het Meldpunt: “Wat precies de onderbouwing van een mogelijk onderzoek is, zijn we momenteel nog aan het onderzoeken.”
Het meldpunt dient uw onderbouwing (feiten en omstandigheden) te onderzoeken en niet te onderzoeken, wat de onderbouwing van een mogelijk onderzoek kan zijn.
Blijkbaar heeft u het Meldpunt ook geen onderbouwing van uw melding gegeven net zoals u mij geen onderbouwing geeft.
Het Meld- en Onderzoeksprotocol zegt het volgende: ”De coördinator Integriteit doet in samenwerking met de gemeentesecretaris en/of griffier vooronderzoek om de melding te valideren. Is in afstemming met gemeentesecretaris en griffier tussenpersoon als de burgemeester besluit het integriteitsonderzoek door een extern bureau uit te laten voeren.”
In het Gentle Agreement staat in hoofdstuk 4 over het vooronderzoek: “Als er een vooronderzoek naar een vermeende schending wordt ingesteld, wordt het verdachte raadslid in principe altijd op de hoogte gesteld en gevraagd naar zijn visie, argumenten en motieven. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een ernstige schending gaat en het eventuele vervolgonderzoek in gevaar komt als het verdachte raadslid op de hoogte gesteld wordt.”
Ik ben niet uitgenodigd door de Coördinator Integriteit in het kader van wederhoor.
Helaas worden ook in dit geval de protocollen niet nageleefd.
Verder wordt in het Gentle Agreement gesteld in hoofdstuk 4: ”Als er een vervolgonderzoek wordt ingesteld, wordt dat altijd besproken met het fractievoorzittersoverleg.”
Het bespreken heeft u gemakshalve vertaald in een melding via een email d.d. 26-06-2024, dat er een vervolgonderzoek wordt ingesteld.
Helaas worden ook in dit geval de protocollen niet nageleefd.
Het Meld- en Onderzoeksprotocol zegt het volgende: “De betrokken politieke ambtsdrager wordt over het besluit tot het instellen van een onderzoek met voorrang mondeling en in een brief geïnformeerd. In de brief is in ieder geval opgenomen een omschrijving van het vermeende handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen”
U stuurt een dergelijke brief waarin u schrijft: “Op mijn verzoek hebben wij een gesprek gehad op 3 juni 2024. Daarin heb ik mijn zorgen geuit over uw handelen in relatie tot inwoners. In dat gesprek heb ik aan de hand van recente voorbeelden en voorbeelden van langer geleden aan u uitgelegd dat uw handelen mogelijk in strijd kan zijn met de gedragscode die geldt voor de raadsleden van Zaanstad.” en“Van het gesprek is geen verslag gemaakt.”
Helaas worden ook in dit geval de protocollen niet nageleefd.
Als gevolg van het niet willen concretiseren van de onderbouwing van het vermoeden van integriteitsschending, het niet bespreken met het fractievoorzittersoverleg, refereren aan een gesprek wat niet genotuleerd is, als onderbouwing van uw melding, en dan ook nog eens oordelen over je eigen melding kan ik concluderen dat u niet voldoet aan twee van de drie principes van het Gentle Agreement.
Te weten: onpartijdige handhaving, u bent melder van de melding en besluit vervolgens zelf dat er een vervolgonderzoek gedaan moet worden, wat u al één dag na het gesprek stelde zonder een validatie door het Meldpunt Integriteit en u bespreekt het vervolgens niet met het fractievoorzittersoverleg. U legt daarmee minimaal de schijn van partijdige handhaving op u.
Gegeven de niet-concrete duiding van uw vermoeden van integriteitsschending, kan ik wel vaststellen dat het twee zaken betreft waarbij u zelf in rechtszaken betrokken was of bent en dat versterkt de schijn dat u het principe van “onpartijdige handhaving”, niet naleeft. Tevens wekt u de schijn dat u niet voldoet aan artikel 1 van de “Gedragscode voor de burgemeester van Zaanstad: De burgemeester mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen …”
Het andere principe van het Gentle Agreement dat u niet naleeft, is het principe van “zorgvuldigheid tegenover de vermeende schender”. De vermoedens van integriteitsschending zoals geuit in het gesprek van 3 juni 2024, na het gesprek niet concretiseren en zelfs niet concretiseren in de kennisgeving, is verre van zorgvuldig.
Op basis van het voorgaande stel ik niet alleen vast dat u de procedures en protocollen wanneer het u uitkomt niet volgt, maar ook dat u niet voldoet aan de volgende “Algemene beginselen van behoorlijk bestuur”
Motiveringsbeginsel | 3:46 | Algemene wet bestuursrecht |
Zorgvuldigheidsbeginsel | 3:2 | Algemene wet bestuursrecht |
Evenredigheidsbeginsel | 3:4 | Algemene wet bestuursrecht |
Verbod op vooringenomenheid | 2:4 | Algemene wet bestuursrecht |
Verbod van détournement de pouvoir | 3:3 | Algemene wet bestuursrecht |
Op 30 juli 2024 kreeg ik een verzoek van onderzoekbureau Necker van Naem (hierna: onderzoekbureau Necker), voorzien van een akkoordverklaring, zonder enige concrete informatie, betreffende het onderzoek. Necker stelt: “Necker Integriteit op geen enkele wijze aansprakelijk kan worden gehouden voor de inhoud en gevolgen van de uitvoering van de in dit document omschreven werkzaamheden en het daaruit volgende rapport’’
Om de zaken te concretiseren, heb ik op 31 juli 2024, een aantal inhoudelijke vragen gesteld, die niet beantwoord zijn door onderzoeksbureau Necker. Door onderzoekbureau Necker werd gesteld dat mijn vragen niet schriftelijk beantwoord werden.
Uit de brief van onderzoeksbureau Necker blijkt dat er een melding van een derde is. Deze melding van een derde is niet eerder kenbaar gemaakt door u. Onderzoeksbureau Necker meldt: “De door de gemeente ontvangen en door een derde ingediende melding over mw. Rot zal geen navolging krijgen met een onderzoek maar zal als relevant signaal beschouwd worden.”
Wederom wordt geen inzicht gegeven in wat, hoe en waarom, maar het is wel een relevant signaal voor het onderzoeksbureau Necker. Blijkbaar meld u onderzoeksbureau Necker zaken die u mij niet kenbaar heeft gemaakt in het gesprek van 3 juni.
De onderzoeksvragen van onderzoeksbureau Necker luiden als volgt:
“Feiten en omstandigheden
- Welke interactie heeft er plaatsgevonden tussen raadslid mw. Rot, de gemeente en de betrokken inwoners?
- Heeft raadslid mw. Rot opgetreden als behartiger van de belangen van één of meerdere specifieke belangen van de betrokken inwoners van de gemeente?
- Zo ja, op welke wijze heeft raadslid mw. Rot invulling gegeven aan deze belangenbehartiging?’’
Onderzoeksbureau Necker gaat dus niet de door u aangedragen aantijgingen en omstandigheden onderzoeken. Maar het onderzoeksbureau gaat de feiten en omstandigheden voor u zoeken.
U begrijpt dat ik niet meer wens mee te werken aan uw weinig integere handelen, dat niet gebaseerd is op enig concreet feit, waarmee uw hele handelen, de schijn heeft van het nastreven van uw persoonlijke belang in het kader van de twee rechtszaken, waarin u verwikkeld was of bent.
Twee rechtszaken die gerelateerd zijn of waren, aan twee personen waarmee ik zogenaamd niet integer gehandeld heb, volgens uw aantijgingen.
Inmiddels voer ik al 21 jaar mijn werkzaamheden in de politiek op éénzelfde wijze uit, zonder enige klacht. Nu ineens in twee gevallen wel. Gevallen waarbij u zelf, middels rechtszaken, betrokken bent of was. Deze gevallen wenst u niet te concretiseren en vervolgens leeft u de procedures en protocollen niet na, bij de afwikkeling van deze gevallen.
De gang van zaken heeft er de schijn van, dat de schadelijke gevolgen die een integriteitsmelding sowieso heeft, belangrijker is, dan het volgen van de procedures en protocollen. Zeker gegeven de mededelingen die u op ongepaste momenten aan het verkeerde orgaan doet.
Uw stellingen dat u de procedures en protocollen volgt, worden niet ondersteunt door uw feitelijke handelen.
Het lijkt mij dat u het artikel van Hoogleraar Douwe Jan Elzinga niet heeft begrepen of wilt begrijpen.
Ik denk dat ik namens de kiezers die op mij hebben gestemd, de wens mag uitspreken dat u uw energie in het vervolg, niet focust op een kritisch raadslid die naar de bewoners luistert, maar zult focussen op de gemeentelijke organisatie. Dat kost de inwoners van Zaanstad geen geld en levert de inwoners vermoedelijk, betere dienstverlening op.
Met belangstelling kijk ik uit naar de rapportage van onderzoeksbureau Necker en het bijbehorende kostenplaatje van het onderzoek. Het rapport en het kostenplaatje zal ik ongecensureerd publiceren op onze website: www.democratischzaanstad.nl.
Ik wil u dan ook verzoeken om de (kosten) begroting van onderzoeksbureau Necker mij te doen toekomen.
Hoogachtend,
Juliëtte Esmée Rot.
Lees meer over Integriteit
Lokale heffingen
Wanneer wel/niet in beroep tegen uitspraak rechter om WOZ-waardebepaling
De fractie van Democratie Zaanstad heeft het college van B&W een serie vervolgvragen gesteld omtrent de WOZ-waardebepaling in Zaanstad.
De fractie van Democratie Zaanstad heeft het college van B&W een serie vervolgvragen gesteld omtrent de WOZ-waardebepaling in Zaanstad. Een en ander naar aanleiding van de beantwoording van het college op eerdere artikel 51-vragen. De raadsfractie is onder meer geïnteresseerd in hoe de besluitvorming loopt in Zaanstad als er besloten wordt al dan niet in beroep te gaan tegen een uitspraak van een rechter.
De vragen zijn gesteld naar aanleiding van een rechtszaak over de hoogte van de WOZ-waarde woning van inwoner van Zaanstad. De bestuursrechter stelde in die zaak (2 mei 2024) de inwoner in het gelijk. Bovendien werd in de rechtszaak de WOZ-waarde van de woning lager vastgesteld. Zaanstad moest griffierechten betalen en het teveel betaalde bedrag terugbetalen aan de eigenaar van de woning. Bijzonder en reden voor de nieuwe vragen van DZ is een uitspraak van het afdelingshoofd belastingen in een brief aan de eigenaren: “Hoewel ik mij niet kan vinden in de waarde zoals die door de rechter is bepaald, heb ik besloten om tegen deze uitspraak geen hoger beroep in te stellen.”
In de beantwoording van de eerdere artikel 51-vragen van DZ, reageerde het college van B&W dat het geen oordeel heeft over het vonnis van de rechter. Naar aanleiding van die uitspraak en de reactie van het afdelingshoofd over de door de rechter bepaalde WOZ-waarde wil DZ weten hoe dat zich verhoudt met de reactie van B&W geen oordeel te hebben over het vonnis en vooral ook hoe wordt besloten al dan niet in beroep te gaan tegen een uitspraak van een rechter.
Precedentwerking
Volgens B&W heeft het vonnis van de bestuursrechter geen precedentwerking. Vrij vertaald betekent dit dat andere WOZ-benadeelden in Zaanstad niet naar dit vonnis kunnen verwijzen om hun bezwaren gegrond verklaard te krijgen. Alleen is onduidelijk, vindt Democratisch Zaanstad, waarom dit specifieke vonnis geen precedentwerking heeft. Het college heeft die opvatting niet onderbouwd stelt DZ, reden om alsnog om die onderbouwing te vragen. Aanleiding hiervoor is uiteraard het negatief oordeel van de bestuursrechter over de manier waarop in Zaanstad de WOZ-waardebepaling verloopt. Betrof het hier een uitspraak over een WOZ-waardebepaling in 2022, er loopt nog een rechtszaak over een WOZ-waardebepaling van dezelfde woning in 2023. Voor die laatste zaak is door het college een taxateur aangesteld. Waarom zegt de gemeente dan in het ene geval geen oordeel te hebben over een uitspraak van de rechter en in het andere geval te besluiten een taxateur aan te stellen, vraagt de DZ-fractie zich af.
30% Bezwaren tegen WOZ-waardebepaling succesvol
Democratisch Zaanstad had eerder gevraagd of er meer bezwaarmakers hun zaak met succes zagen afgewikkeld. Volgens B&W is 30% van de bezwaren/beroepen tegen een waardebepaling succesvol geweest. Maar concrete informatie wil het college vanwege de privacywetgeving niet verstrekken. Desondanks wil DZ graag die informatie, dan maar zwartgelakt/privacyveilig.
B&W zijn niet altijd verplicht informatie te delen met de gemeenteraad blijkt uit beantwoording van eerdere DZ-vragen. Argument hiervoor is dat er sprake kan zijn van ‘persoonsgebonden casuïstiek’, maar onduidelijk is welke criteria hiervoor gelden. Het leidt tot vraagtekens, omdat in het sociaal domein bijvoorbeeld wel dergelijke informatie wordt gedeeld met de gemeenteraad. Waarom zou je bij het ene wel en bij het andere geen informatie verschaffen?
Bron : RadioTVZaanstreek
Hierbij onze vragen aan het college:
Lokale heffingen
Bezwaar maken tegen WOZ heeft zin: 30% wordt verlaagd
Vragen stellen aan het College en bijna geen antwoorden krijgen.
“In de afgelopen jaren leidde circa 30 procent van de ontvangen bezwaren tegen de vastgestelde WOZ-waarde, tot een verlaging.”
Het citaat is bijvangst uit een serie vragen die Juliëtte Rot stelde over succesvolle bezwaren die een inwoner bij de rechtbank tegen de vastgestelde WOZ-waarde had gemaakt. Bijvangst maar wel een nieuwtje en iets om in de oren te knopen bij de volgende aanslag.
Aantallen en details willen burgemeester Hamming en wethouder Stephanie Onclin niet geven: “De uitspraken op de bezwaren vallen onder de wettelijke geheimhoudingsplicht.” Dat is natuurlijk onzin, als hij het percentage kan geven, is het aantal natuurlijk ook openbaar (niks ‘geheimhoudingsplicht’). Bovendien vraagt Rot naar de ‘vonnissen’ en dat zijn – geanonimiseerde – uitspraken.
Hamming en Onclin zijn sowieso kribbig bij de beantwoording. De WOZ-zaak speelt ook een rol in de ruzie tussen Rot en Zaanstad over een onderzoek dat Hamming naar Rot wil laten uitvoeren waarbij klachten over haar integriteit een rol zouden spelen. Zaanstad wil eigenlijk niks zeggen (‘geen oordeel’) en stelt ook dat de uitspraak geen precedentwerking heeft (ook dat is nog maar de vraag, iedereen kan met verwijzing naar deze zaak een nieuwe zaak aanspannen en dan kan het zeker precedentwerking hebben).
De vragen met het antwoord zijn hier te vinden. Wie op die link klikt, komt in het Raadsinformatiesysteem. Tot niet zo lang geleden waren documenten te downloaden vanaf deze site. Om onnaspeurlijke redenen kunnen wij deze optie niet meer vinden. Dat maakt ons werk (en dat van burgers die geïnteresseerd zijn er niet beter op).
Bron: De Orkaan
Hier de vragen en de beantwoording:
- Wonen, vastgoed, buitenruimte, bereikbaarheid1 maand geleden
Erfpachtschade kan in de miljoenen lopen
- Bedrijfsvoering1 week geleden
De Gevoelens en Feiten van Burgemeester Hamming inzake zijn integriteitsmelding
- ZaanZappen met Johan Philips2 maanden geleden
Zware beroepen
- Wonen, vastgoed, buitenruimte, bereikbaarheid1 maand geleden
Democratisch Zaanstad struikelt over aanpak slecht begaanbare stoepen
- Sport & cultuur1 maand geleden
Sloop historisch pandje Heiligeweg 7 Krommenie roept vragen op bij DZ
- ZaanZappen met Johan Philips1 maand geleden
Thuisbatterij? Vergeet het maar
- ZaanZappen met Johan Philips1 maand geleden
Boter Kaas en Eieren
- ZaanZappen met Johan Philips4 weken geleden
Duurzaammisselijk