ZaanZappen met Johan Philips

Lokale democratie en participatie

Burgerparticipatie heeft alleen zin als burgers daadwerkelijk invloed hebben

Gepubliceerd

op

De gemeente Zaanstad wil dat burgers gaan meedenken bij te nemen beslissingen en zij willen daar ook iets mee doen. Of liever, dat moet de gemeente. Vanaf 1 januari 2027 is het voor gemeentes verplicht een Participatieverordening te hebben, vanuit de Wet versterking participatie op decentraal niveau. De Omgevingswet schrijft per 1 januari gemeentes verplicht bewonersparticipatie voor bij het ontwikkelen van de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en -programma. Die participatieprocessen moeten kunnen worden getoetst
aan een gemeentelijke kader.

Ook met de wetswijziging Gemeentewet, artikel 150 ‘van Inspraakverordening naar Participatieverordening’ is wil de regering betrokkenheid van inwoners bij uitvoering en evaluatie van beleid van hun gemeente versterken. De wetswijziging is begin voorjaar 2024 vastgesteld. En daarmee moeten gemeentes vanaf 1 januari 2027 een Participatieverordening hebben. 

Dus gingen ambtenaren de straat op en het bleek dat inwoners van Zaanstad hun schouders ophaalden bij dat participatie gedoe. De gemeente komt pas vragen wat wij ervan vinden als het besluit al is genomen. Als de gemeente wel vóór het besluit vraagt wat wij ervan vinden, doen zij niets met onze meningen of suggesties. meedenkmomenten worden georganiseerd als de gewone man/vrouw aan het werk is of op de kinderen moet letten. Dus, of de gemeente nou wil of niet, als er door burgers geparticipeerd moet worden, moet Zaanstad:

– Meer mogelijkheden om deel te kunnen nemen aan participatie, bijvoorbeeld online
– Duidelijkere informatievoorziening en begrijpelijke uitleg over plannen en besluiten
– Eerder betrekken van inwoners en proactieve communicatie, bewoners actief benaderen
– Echt luisteren naar de inwoners en input serieus nemen
– Terugkoppeling geven en transparantie over wat er met de input gebeurd

“We doen niet altijd voldoende met die ideeën en ervaringen van inwoners. Terwijl zij de experts van hun leefomgeving zijn. Ambtenaren komen vaak nieuw in een wijk waar al een hoop is gebeurd.”

Ambtenaren zijn natuurlijk niet allemaal afkomstig uitde gemeente Zaanstad zelf. Dat geeft ook niet, mits zij zich wel een beetje verdiepen in de diverse dorpen en de eigen identiteit die die deelgemeentes hebben. Ik zeg expres deelgemeentes, want stadsdelen zijn het niet. Je bent een Koger, een Zaandijker, Wormerveerder, Krommenieër, Assendelver, Westzaner, Knollendammer binnen de Zaankanters. Als ambtenaren afreizen naar een deelgemeente om daar een gemeentelijk plan voor een buurt of wijk uit te leggen, is het fijn als zij ook iets van de betreffende buurt en de bewoners weten. En inderdaad, elke Zaankanter heeft andere wensen voor het dorp waarin hij woont. Die kunnen ernstig verschillen van de gemeente wil met die buurt of wijk. Dan moet er geluisterd worden.

“Beleid, projecten en uitvoering van beleid worden beter als je beter weet wat bewoners bezighoudt en als je ervaringen en ideeën van belanghebbende en geïnteresseerde inwoners in kaart brengt en meeneemt. 
Het is voor inwoners belangrijk om invloed te hebben op wat een gemeente doet in hun leven en leefomgeving. Soms misschien uit eigen belang maar ook als democratisch recht en invulling van actief burgerschap. Het krijgen en hebben van invloed vergroot betrokkenheid van inwoners bij de omgeving én elkaar.
In het hele proces heeft inlevingsvermogen steeds een plek, in verschillende uitingsvormen, zoals:
a. We zorgen dat we vooraf de geschiedenis en de context van plekken en kwesties weten. 
Waardoor we (mogelijke) sentimenten kunnen plaatsen. 
b. We leven ons in, in de persoon of personen met wie we gaan praten. En stemmen de vraag die we stellen en de manier waarop we die stellen op hen af
c. We stellen ons open op naar de ander(en). We zijn geïnteresseerd en waarderend en 
respecteren diversiteit in denken en ervaren. (Dat mogen we trouwens ook terugvragen van 
de ander(en!)”

Er zullen in de toekomst projecten worden ontwikkeld, waarbij de participatie van burgers verplicht is. Is de burger niet gekend in de ontwikkeling, dan gaat het hele feest niet door en zal er alsnog op de juiste wijze om de bemoeienis van de burgers moeten worden gevraagd.

“Als je inbreng zorgvuldig weegt (individuele belangen tegenover maatschappelijke belangen) en goed uitlegt hoe met die inbreng tot een plan of besluit is gekomen, dan helpt dat bij begrip voor of aanvaarding van een besluit. Ook al zijn mensen niet per se blij met het besluit zelf. Begrip moeten we niet verwarren met draagvlak, in betekenis van inhoudelijke steun voor een besluit of plan.”

Met andere woorden, het begrip zou zomaar van één kant moeten kunnen komen; van de burger. Aan draagvlak heeft de gemeente geen boodschap. We begrijpen u wel, maar u moet ons ook begrijpen.

Toch MOET de burger om de mening en ideeën gevraagd worden. De gemeente MOET u laten participeren. En u, de burger, kan dan niet meer zeggen dat u het niet wist of pas hoorde toen het besluit al genomen was. Na uw participatie kunt u waarschijnlijk wel zeggen dat ze er toch niets mee doen.

Fijne week,

Johan Philips

0 Score (0 stemmen)
Waardering artikel
Reacties: Geef je reactie:
Sorteer op:

Laat als eerste een reactie achter:

Verified
{{{review.rating_comment | nl2br}}}

Laat meer zien ...
{{ pageNumber+1 }}
Geef je reactie:

MEEST GELEZEN

Mobiele versie afsluiten